God zij met ons

In 1816 had men na lang beraad en een volledig nieuwe Muntwet eindelijk de oplossing gevonden voor het eeuwenoude probleem van "besnoeien", d.i. het kleine stukjes goud, zilver of brons van de rand van munten afschrapen om dat dan te zijner tijd te verkopen of om te laten smelten in nieuwe munten. Met nieuwe muntslagtechnieken kon de eerdere oplossing, een kartelrandje, naar de prullenmand verwezen worden. Er kwam vanaf die tijd op onder andere halve guldens, guldens en rijksdaalders een tekst op de rand te staan.

Na opnieuw lang beraad kwam adviseur en wiskundige Van Swinden met een tekst; een Nederlandse vertaling en afkorting van het Latijnse "Si Deus nobiscum quis contra nos", "Zo God met ons is, wie zal tegen ons zijn?". Die tekst stond eerder in Latijnse versie op de munten van de Republiek in de zestiende en zeventiende eeuw. Het oorspronkelijke idee was niet eens zozeer het beroepen van Gods zegen over ons landje; het diende slechts ter decoratie en tegen dat verdoemde besnoeien.

Toen we in de twintigste eeuw overstapten naar munten van nikkel en koper, waardoor besnoeien geen geld meer opleverde en de tekst dus niet meer nodig was, bleef het er echter gewoon opstaan. Ook na rellen die uitbraken om een foutief bericht in 1953, waarin stond dat de tekst bij nieuwe munten zou verdwijnen, bleef "God zij met ons" de muntzijde karakteriseren. En bij het ontwerp van de euro in 1998 werd opnieuw, nu in een geseculariseerde samenleving zonder al te veel godsbesef, de tekst op de munten van twee euro gedrukt.

Niet veel mensen kijken tegenwoordig nog naar de rand van een twee-euromunt of beseffen zich het verhaal erachter. Hoewel veel landen, waaronder België, helemaal geen tekst, maar slechts veertien sterretjes op de munt hebben, houden wij het "God zij met ons" gestadig aan; de haast anti-christelijke regering Paars II zette het tekstje er tóch weer op. En dat was, mijn inziens, niet omdat zij de christenen niet tegen het zere been wilden stoten, traditie wilden voortzetten of eventueel besnoeien op euromunten onmogelijk wilden maken.

Ik denk persoonlijk dat de ontwerper van de twee-euromunt een vooruitziende blik had. Voorspellende gaven. Of gewoon een sterk begrip van de realiteit. "God zij met ons" is, gezien de huidige staat van de samenleving, niet langer een loze spreuk. Het lijkt me meer een smeekbede.

In een samenleving waar moslimterrorisme angst en haat door de ganse bevolking zaait en duizenden doden weet te veroorzaken; God zij met ons. In een samenleving waar grote groepen allochtonen stelselmatig gediscrimineerd, buitengesloten, tot wanhoop en in de criminaliteit gedreven en veracht worden; God zij met ons. In een samenleving waar een figuur op is gestaan dat de radicaalste politieke ideeën jegens "de buitenlanders" heeft sinds Anton fucking Mussert, een hoogblonde schreeuwlelijk met een gedachtegoed waar ook nog eens 52 procent van de bevolking sterke affiniteit voor voelt; God zij met ons.

In een samenleving waar miljoenen 50+'ers binnen nu en vijftien jaar hun AOW hopen te ontvangen, ondanks het enorme geboortetekort; God zij met ons. Waar de economie vrijwel verankerd ligt in die van Europa, die weer niet zonder de Amerikaanse kan, op haar beurt een land dat op de grens van instorten staat; God zij met ons. Waar tienduizenden vaak allochtone, onopgeleide jeugdcriminelen klaarstaan om het professionele criminele circuit in te rollen; God zij met ons. Waar homo's en lesbiennes niet langer door de Gay Capital of the World kunnen banjeren zonder lastiggevallen of in elkaar geslagen te worden; God zij met ons.

Vele honderden voorbeelden zijn te noemen. Oplossingen zijn schaars. De samenleving verzakt langzaam maar zeker, als de grond in Groningen bij aardgasboringen, weg in intolerantie, groepsvorming, neoverzuiling ofwel segregatie, woede, angst, haat, onbegrip, massahysterie, lafheid en onverschilligheid. Kijk gerust wat vaker op de rand van een twee-euromunt. God, als Hij er al is, was, of ooit geweest is; zij álsjeblieft met ons.