Arachnophobia

Column door kassameisje

In mijn fanmail wordt regelmatig gevraagd in welke supermarkt ik werk. Blijkbaar zijn er genoeg jongetjes die het emballagehok wel eens van binnen willen zien. De naakte waarheid is echter dat ik een echte baan heb. Ik ben nog niet zo lang geleden begonnen met een zogenaamde 'ondersteundende' functie in een IT-bedrijf.
Steunen en kreunen kan in deze functie maar al te goed. Ik heb lekkere collega's genoeg. Het zijn wel bijna allemaal nerds, maar die hebben vaak het meeste vuur in hun lendenen. En nerds zijn leuk; veel leuker dan die marketingmannetjes die denken dat ze door hun geblaat de wereld aan hun voeten kunnen krijgen. Of mij op mijn knieën.
Nee, aan dat soort jongens heb ik echt een hekel. Ik vind het best dat ze overdrijven tot hun vakgebied hebben gekozen. Maar laat ze even normaal doen tegen de mensen die met ze moeten werken, zeg!

Laatst zaten we met een leuk groepje mensen in de kantine. We hadden het over de verschillende baantjes die we ondergaan hebben voor we klaar waren met spelen en een echte baan namen. De marketing-blaataap was er wat later bij komen zitten. Meteen aanwezig nog voor hij wist waar we het over hadden, waren de eerste "jah, had ik ook" en "hmm hmm's" hem al ontsnapt. Sjors was een stereotiep, zonder dat hij er iets voor hoefde te doen. Altijd in pak, ook als hij de deur niet uit hoefde. Met zijn te dikke kop riep hij elke avond dat hij ging squashen, maar zijn pens spreekt dit tegen.

Op het moment dat ik opmerkte kassameisje te zijn geweest, brak hij los met zijn favoriete verhaal.
"Toen ik nog op de groenteafdeling in een supermarkt werkte," vertelde Sjors, "toen hadden we een keer zo'n bananendoos waar zo'n spin in zat."
"Getsie," zei Marjolein van de repro. "Ik ben als de dood voor spinnen."
"Nou, ik niet," ging Sjors verder. "Tussen de gele vruchten door verschenen ineens de zwarte harige poten van een reusachtige spin. Ik geef toe, ik schrok me een hoedje. Stond er één of ander hysterisch wijf bij de bananen die hem ook zag. En die begón me toch te gillen! De hele winkel was plotseling één chaos."
"Wat voor spin was het, Sjors?" vroeg ik met een nogal ongelovig gezicht.
"O, zo'n bananenspin, of hoe heet zo'n kreng?"
"Een vogelspin?"
"Precies."
"De vogelspin is geen aparte soort," legde ik Marjolein uit. "Het is een verzamelnaam voor een aantal grote spinnen. Vogelspinnen is een algemene naam voor een flink aantal soorten grote spinnen uit de onderorde Mygalomorphae (vroeger: Orthognata), rechtkakigen, in het bijzonder de familie Aviculariidae."
"Jij weet er veel van af," zei Marjolein.
"Ja, ik heb een brede interesse en ik ben gek op huisdieren."
"Maar goed," ging Sjors verder. "Uiteindelijk heb ik hem onder mijn schoenzool weten te pletten."
"Dapper, hoor," zei Marjolein.
"Och," haalde Sjors stoer zijn schouders op.
"Je zult wel de held van de dag geweest zijn?" vroeg ik spottend.
"Ja. Klinkt gek, maar al die meiskes achter de kassa vonden me echt een hele vent. In het magazijn heb ik nog 'bedankje' gekregen van een van de dames." Hij knipoogde er vet bij. "Dat had ik als redder wel verdiend."
"Een vogelspin," zei ik, hardop voor me uitdenkend.
"Een vogelspin, ja." Sjors werd zenuwachtig. "Die beesten zijn dodelijk."
"Nou, niet voor mensen. Dat is alleen in Bond-films, hoor. Voor mensen is de beet van een vogelspin te vergelijken met een wespensteek." Ik genoot. "En die kwam uit een bananendoos, Sjors?"
"Uit een bananendoos, ja." Het zweet stond op zijn kop.
"Jeetje, Sjors," zei ik. "Dat Broodje Aap-verhaal gelooft niemand toch nog?"
"Hoe bedoel je?" vroeg hij.
"Nou, iedereen weet dat die bananendozen in het vliegtuig in het ruim staan. En daar is het veel te koud. Die spinnen overleven dat niet. En al komen ze met de boot, dan duurt de reis te lang en gaan ze dood van de honger."
"Wat is een broodje aap?" vroeg hij.
Kijk, dan haak ik af. Ik stond op en ging naar mijn eigen bureau terug.

Ik zat er nog geen paar minuten, of Sjors kwam binnen. Ook hij heeft zijn bureau in onze kantoorruimte. Hij keek me niet aan en ging schichtig achter zijn pc zitten.
Ineens gaf hij een gil.
"Wat is er, Sjors?" vroeg ik. Ik stond op en keek hem aan. Hij zag lijkbleek.
Op zijn bureau zat een flinke spin, die naar het toetsenbord van Sjors' computer wandelde. Intuïtief trok ik mijn pump uit en liep ik op het bureau af. Het monstertje bleef stil staan. Langzaam kwam ik dichterbij. De spin zat zijn poten te wrijven in het zonlicht. Ik hief mijn schoen omhoog en liet hem met ferme kracht op het dikke lijf terecht komen. Flats! Een groot deel van het lijf was geplet. Een dikkige zwartbruine derrie kwam uit het beest omhooglillen. En de hak van mijn pump ragde dwars door het toetsenbord van Sjors heen. Geheel overbodig gaf ik hem nog een hengst. En nog eens en nog eens. De toetsen van het bord van Sjors kletterden alle kanten op. Hijzelf zat te gillen als een mietje. Zijn hoofd in zijn handen. De hele afdeling keek naar het bizarre tafereel. De acht poten bewogen niet meer.

Ik had mijn vieze pump nog in de hand, toen ik de bibberende jongen in mijn armen nam. Met mijn lege hand duwde ik van achteren zijn hoofd naar me toe. Ik drukte mijn lippen op die van hem en stak mijn tong ruw in zijn mond. Ik lepelde even flink rond zijn gebit, zijn gehemelte en zijn tong. Toen trok ik mezelf weer terug.
"Zo," zei ik. "Dat had ik als redder wel even verdiend, vind je niet?"