Ramptoeristen

Ze is prachtig. Perfect van kleur en samenstelling, strak waar hoort en losjes waar moet. Echt een van de mooiste die ik ooit gezien heb...
Wát een jurk.
Zag 'r toen ik al een kek hoedje (dat ik niet nodig had), een spijkerbroek (die ik wel nodig had, maar heel duur was) en een paar laarzen (die nog duurder waren) had gekocht en kreeg last van gewetenswroeging. Die tien euro per maand voor Amnesty leken ineens zo karig. Probeerde nog: 'jij bént tenminste goed voor doelen', maar dat hielp niet. Als groot fan van Het Compromis sprak ik met mezelf af dat ik haar nu niet uit de winkel zou verlossen (au au au!), maar wel als ik over drie dagen nog steeds aan haar dacht.

We zijn twee weken verder. Ik ben 't prachtjurkje nog niet vergeten, maar heb 'r ook nog niet. Ben namelijk wél vergeten in welke winkel ze hangt en als je ergens veel winkels hebt, is het in Amsterdam. Dat is ontzettend klote. Voor het jurkje, want dat kwam vreselijk goed tot haar recht op mijn lijf, maar ook voor mij. Het maakt weer eens zo pijnlijk duidelijk van wat voor 'n kaliber mijn problemen zijn.

Er zijn dagen dat ik hoop dat ik een bijna-dood ongeluk krijg. Of een vernietigende infectie, die nog zeldzaam is ook. De juiste (en enige!!) medicijnen worden dan toevallig alleen in het oerwoud van Peru vervaardigd, komen op 't nippertje binnen en redden mij zodoende ternauwernood van de dood. Ik heb namelijk nog nooit iemand gezien (op tv) of gelezen (in de Viva) die goed ziek of -aangereden is en die zich druk maakt om zoiets banaals als een jurkje (laat staan twee weken lang). Als je net je herstelbed uitgerold bent doe je dat gewoon niet. Dan geniet je je voortaan de pleuris. Zo is dat. Zelfs oorwurmen onder een stoeptegel zijn dan nog reden voor een barbecue.
Hoezo 'maar 't vriest buiten'? We leven toch! Hoera!

Die mensen zijn gewoon veel leuker, en gelukkiger. Ze weten beter wat ze wel/niet leuk/belangrijk vinden en wie, en verdoen hun tijd niet met zeiken over dingen die er helemaal niet toe doen. Alsof ze een voorsprong gekregen hebben op 't nirwana.
Ik word daar best pissig van. Ik wil ook een voorsprong op 't nirwana, maar ik kan er toch niets aan doen dat de cursus 'Tel je Zegeningen' alleen in ziekenhuizen aangeboden wordt en ik daar nooit lig? Ik kan natuurlijk om 't hardst roepen dat het leven veel te kort is, maar het alleen maar roepen raakt kant noch wal. Zoiets moet je meemaken.

Maar dan is het gelukkig zaterdag, want op zaterdag lossen alle problemen (slaaptekort, grote stapels afwas, lege koelkasten) zich op. Mijn huisgenootje gaat de stad in, maar ze is nog niet weg of hangt alweer aan de telefoon. "Ja, he, mèmij," zegt Saan. "Wilde tram 7 pakken, maar er is hier een ongeluk gebeurd ofzo. Het hele kruispunt staat vol met politie en ambulances."
"Oh ja?"
"Ja!"
"Oh."
"Ja. Ze zeggen hier dat het een oud vrouwtje is en volgens mij is ze door een bus omver gekegeld en er ligt wel iemand, maar ik kan niet zien of 't een oud vrouwtje is, want.. tja..."
"Aha", knik ik verbaal en weet dat ik dit moet zien. Wat nou wijsheid komt met de jaren? Ik wil nu nirwana! "Blijf daar", zeg ik. "Ik kom ook ramptoeristen."

Welbeschouwd is ramptoeristen dus helemaal niet zo erg. Dat vrouwtje ligt toch al aan gort en voor toevallige passanten, of mensen zoals ik, is dit een mooi moment om in te zien dat je echt beter iedere dag kunt leven alsof het je laatste is. Ik sta met Saan op een klein afstandje en laat op me inwerken dat hier iemand heel erg op 't randje hangt en misschien wel doodgaat. De magnetronmaaltijd die uit haar tas gerold is en nu op straat ligt, werkt goed mee want dat maakt het allemaal nog tragischer (misschien had ze zich wel heel erg verheugd op die pasta met vis?).

Leven en dood liggen dicht bij elkaar. Het kán zo afgelopen zijn en dat doet het ook. Hulpverleners dragen haar de ambulance in.
Niks magnetronmaaltijd. Niks laatste avondmaal.

Wegens 'ernstig ontregeld tram- en busverkeer' bij die halte, loop ik, ernstig ontregeld, met Saan naar een andere. We zijn er stil van en Saan heeft daar 't eerst genoeg van.
"Dat ik jou ook bel!", verbaast ze zich.
"Dat ik ook kom", verbaas ik terug.
"Ja", beaamt zij, ze denkt even na en zegt dan. "Maar je bent vrij vandaag én de zon schijnt". Ik antwoord dat ik ook was gekomen als ik college had gehad, maar dat een stevige regenbui me waarschijnlijk wel thuisgehouden had, ja. Ik flap 't eruit en pas later begrijp ik dat ik een regenbuitje meer gewicht toeken dan een les in leven. Ten koste van dat van een ander.
En toen had ik schaamte, en allesbehalve nirwana.