Het grootste vuurwerk ooit

Vroeger, toen de mens net een bewustzijn had ontwikkeld, snapten we er helemaal niks van. We hadden wel een zekere kennis van onze omgeving, dat kan ook nauwelijks anders met vijf of zes zintuigen, maar wat het allemaal betekende of hoe het allemaal werkte was een wonder. Leven, dood, magnetisme, onweer, de maan verdween en kwam weer terug in een maand tijd, en soms gebeurde datzelfde opeens in een paar uur. Onbegrijpelijk.

Ook voor jonge, leergierige kinderen zal dat allemaal genoeg reden geweest zijn om eindeloos vragen te stellen aan hun ouders. Ouders die, doodop na een dag hard jagen en verzamelen, waarschijnlijk even niet zaten te wachten op al die vragen die ze zelf niet eens konden beantwoorden. Opa's en oma's die toen al spijt hadden van het uitvinden van taal, en het gevoel hadden dat de jeugd van toen volledig naar de knoppen ging door het nieuwe medium te gebruiken voor dingen waar het helemaal niet voor bedoeld was.

Maar een fantasierijke ouder (waarschijnlijk van een generatie die zelf ook de mogelijkheden van taal al aardig doorhad), bedacht wat leuke verhaaltjes om alles uit te leggen, en de kinderen aten de "verklaringen" als zoete koek. Andere ouders zagen direct het potentieel van de verhalen, en ook toen was het al zo dat goede ideeën onmiddellijk gekopieerd worden. Helaas vergat men een paar generaties later dat de verhalen maar zoethoudertjes waren. Men begon ze iets te serieus te nemen, met meer dan tienduizend jaar religie als gevolg.

Veel mensen hebben tegenwoordig het idee dat wetenschap de aartsvijand van religie is. Terwijl de wetenschap eeuwenlang juist heeft getracht om het bestaan van God(en) aan te tonen. Eerst heerlijk naïef (onweer wordt gemaakt door Goden, onweer bestaat, dus Goden bestaan ook), later steeds geavanceerder. Men stuitte daarbij op feiten en wetten die strijdig waren met verhalen in de heilige geschriften en het wereldbeeld van kerkelijk leiders en heeft daarom het label atheïst en ketter gekregen. In veel gevallen geheel ten onrechte – wetenschappers die algemeen gezien worden als nagels in de doodskist van God waren zelf zwaar gelovig en wilden niets liever dan dat mensen de werkelijke schoonheid, ingenieusheid en complexiteit van de Schepping zouden doorgronden. Galileo, Newton en Einstein waren allen zeer religieus.

Ondanks het geloof van de wetenschappers werd de invloed van God op het alledaagse leven steeds kleiner. Voortplanting, ziektes, natuurrampen, voor alles werd een oorzaak gevonden, en nooit bleek die oorzaak God te zijn. Geen mijnschacht bereikte ooit de hel en geen vliegtuig kwam ooit in de Hemel terecht. De geschiedenis zoals die geschreven staat bleek van Genesis tot Openbaringen een gedramatiseerd verhaal te zijn dat slechts lichtelijk gebaseerd is op waargebeurde feiten. Die combinatie van geen rol in het heden en een gelogen verleden, heeft veel mensen aangezet om dan maar helemaal niet meer te geloven.

Ikzelf ben ook atheïstisch opgevoed, en moet zeggen dat ik dat hele geloof altijd maar een beetje raar heb gevonden. Tot ik een tijdje geleden overtuigd raakte van het causaal determinisme, de leer dat alles een oorzaak heeft. Vanaf het heden valt namelijk de volledige geschiedenis van het heelal via ketens van oorzaak en gevolg te herleiden tot één gebeurtenis aan het begin van de tijd. Het probleem is nu dat die ene gebeurtenis geen logische, aantoonbare oorzaak heeft gehad. Theorieën zijn er zat, maar geen enkele heeft tot nu toe op een geloofwaardige, laat staan overtuigende, manier verklaard waar het heelal vandaan is gekomen. Ik heb het probleem rond de creatie dus ook maar opgelost zoals men dat al doet sinds de uitvinding van taal.

Ik geloof nu in God. Nou ja - het is niet echt geloven. Het is meer een soort zeker weten van iets wat niet echt te bewijzen valt. Geloven vind ik meer iets voor religieuze mensen met hun heilige boeken en verheven, doch wat primitief aandoende rituelen. Ik geloof ook niet echt in God. Die term en die hoofdletter hebben een veel te beladen geschiedenis. Ik kan eigenlijk beter zeggen, dat ik zeker weet dat er een Schepper moet zijn geweest.

In den beginne verveelde de Schepper zich rot. Het was donker, er was niets en er gebeurde nooit iets. Hij besloot zichzelf te vermaken en zei: "Laat er vuurwerk zijn." En er was vuurwerk, zo groots dat het vijftien miljard jaar later nog steeds bekend stond als de Grote Knal.