Weg met Europa!

Dertig procent, dat was de opkomst van de laatste Europees Parlement verkiezingen in 1999 in Nederland. Ver onder het Europees gemiddelde van 48,8%. Enkel Groot Brittanie doet het slechter, met maar 24%. Maar hé, die kun je niets kwalijk nemen, die hebben niet eens de euro.

Een Europees gemiddelde van minder dan vijftig procent. Dan kun je je nog eens achter de oren krabben hoe democratisch dat hele Europa is. Democratie is immers de macht van de meerderheid, en deze meerderheid ligt duidelijk bij mensen die geen interesse hebben in, of moeite willen doen, voor Europa.

Het Europees parlement telt 626 zetels, Nederland had hier 31 zetels in, maar dit zijn er door de uitbreiding nog maar 27. Echter, het Europees parlement wordt niet vertegenwoordigd per natie, maar per stroming. Socialisten, Liberalen en Democraten hebben zich verenigd in fracties. Zo hebben we de Europese Volkspartij, de partij voor de Europese Sociaal Democraten etc. etc. De partij waar jij op stemt heeft zich aangesloten bij één van deze verbonden, en vertegenwoordigd op deze manier jouw wil.

Een opkomst minder dan vijftig procent. Is dat democratisch? Maak je geen zorgen. Het hele Europese parlement heeft maar weinig democratische rechten. Het is absoluut niet te vergelijken met onze Tweede kamer, die wetten kan afkeuren, of ministers naar huis sturen. Over het algemeen mag men instemmen en advies geven, maar als de Raad van Ministers er anders over denkt, wordt daar keurig aan voorbij gegaan. Op een paar gebieden heeft men het recht op veto. Lekker democratisch. Nu ja, als toch maar vijftig procent van de stemmers op komen dagen, is dat misschien maar beter ook. Maar, aan wie leggen de Raad van Ministers dan verantwoording af? Dat lijkt voorbehouden aan de deelstaten zelf. Onze minister van Landbouw (automatisch lid van de Europese Raad van Ministers) draagt verantwoording af aan ons parlement. En die lijkt mij wat anders kijken dan een Europees parlement.

De schijnmacht van het Europees parlement is een gevolg van de patstelling van de soevereiniteit van de deelnemende landen. In de Raad van Ministers en in de Europese Commissie kunnen de kleine landen nog heel veel invloed uitoefenen. Met betrekking tot de raad is het vanuit een Nederlands standpunt beter dat die meer macht heeft. Deze bestaat uit de ministers van alle landen die verantwoordelijk zijn voor het te nemen besluit. Een goed percentage en een krachtige persoon kunnen onze Nederlandse wensen beter verwoorden dan het Europees parlement waar onze stem immers redelijk verloren gezien het aantal zetels, en de opsplitsing in internationale stromingen. Mochten we dit parlement meer macht geven, dan boeten we dus in op nationale soevereiniteit. Meer macht aan de raad dus, maar dit betekent minder democratie (of een meer getrapte).

Europa is dus verre van democratisch en staat ver weg van zijn burgers. Het rare is echter dat wanneer die opkomst veel hoger zou zijn, het belang van dit parlement waarschijnlijk zwaarder zou gaan wegen en degene die het dus niet zo eens zijn met Europa, zichzelf in de vingers snijden. Misschien kunnen we in deze dus twee gezichtspunten zien, een algehele desinteresse, of een voorkoming dat Europa nog meer macht krijgt.

Wat me nog het meeste steekt is dat niemand zich echt druk maakt om de opkomst. Wij, Europa, de polder van de wereld, beschermers der democratie, zijn verenigd in een orgaan dat verre van democratisch is voor zijn inwoners. Op dit moment hebben we eigenlijk enkel een getrapte (via de keuze voor wie in onze ministerraad komt) invloed op de keuzes die Europa maakt. Daar ligt voor ons, als Nederlandse stemmer, immers de grootste kans dat onze stem gehoord wordt.

Dit hele ondoorzichtige gebeuren, en het uitblijven van directe invloed, lijkt mij de grootste oorzaak van het wegblijven van de stemmers. Maar als minder dan vijftig procent van de Europese stemgerechtigden zich laat horen, wat is dan nog de basis van onze vereniging? Wat is de basis van onze democratie?

'Weg met Europa,' lijken we te zwijgen. Dertig procent Nederlandse opkomst, en het enige wat er uitkomt is een magere TV campagne, ‘Europa, best belangrijk.’ De media hoor ik er niet over, die hebben het te druk met de sportzomer van de nieuwe eeuw. Geen circus is in de gang gezet, ik zie nauwelijks opiniepeilingen, geen verhitte discussies onder collega's. Niets, maar dan ook niets, wordt er gedaan om aan te tonen dat Europa 'best wel belangrijk' is.

Ik ben geen voorstander van Europa, en onthoud mij dus ook van stem. Wanneer ik hem zou geven, zou ik indirect stemmen voor meer macht in de handen van dat parlement. Iets wat ik in het geheel niet zie zitten. Maar ondanks dat, vind ik dat Europa zich eens wat meer mag inzetten voor de rechten van zijn eigen inwoners. Want op basis van een vijftig procent opkomst, zou ik niet durven zeggen dat ik voor Europa spreek.