Het leven is een wc

Geen enkele plek is zo goed om over het leven te filosoferen als het toilet. Door de pot is het is alsof je op een berg zit. Dankzij de hopelijk schone muren waar je jezelf in ziet glinsteren lijkt het alsof je voor een waterplas zit. Door de toiletspray waan je je in een bos, of aan zee. Doe je ogen dicht en laat je meevoeren door de bewegingen van het leven. Door de bewegingen van je kringspier bijvoorbeeld, die je gelijk weer op aarde doen aankomen. Of je verder kunnen laten zweven.

Monniken in Azië zijn getraind in lichamelijke staaltjes van uitputting. Dagenlang kunnen ze zonder eten en drinken, urenlang kunnen ze op hun hoofd staan, sommigen kunnen weken in trance zijn. Alles dient om in het reine te komen met het innerlijke. Het lichaam zelf heeft ook iets moois om je diep van binnen schoon te maken. Niets wil ik horen over je hart luchten. Nee, lucht je bilspleet. Niets is zo fijn als een dikke drol draaien, wetende dat je de boel daar binnen schoon houdt en je tegelijk ook psychologisch bezig bent schoon schip te maken. Menigeen brengt in zijn leven heel wat uurtjes zuchtend, steunend en kreunend op de pot door, omdat dat bruine goedje maar niet weg wil. Groot is dan het gevoel als het toch gelukt is. Opluchting valt je ten deel, samen met een gevoel van overwinning. "Dat heb ik toch maar mooi even voor elkaar gekregen."

En terwijl ik daar in het kleine kamertje mijn best zat te doen, viel het me in: Het leven is een wc. Vol hoogtepunten en dieptepunten, kleinere en grotere overwinningen en tegenslagen, schaamte, geluk, vrolijkheid en terneergeslagenheid. In vijf keer drie minuten op een dag heb je het leven in een notendop. Euforie als de boel eindelijk naar buiten is gekomen, teleurstelling als je al tien minuten bezig bent, maar iets zit er klem. Boosheid als je dan ook nog eens weg moet en de komende drie uur niet naar het toilet kan, zodat je nu al weet dat je tweeënhalf uur lang je billen bij elkaar moet knijpen. Schaamte als er net iets te hard in de pot geplonsd wordt, terwijl je twee mensen die bij de wasbak staan hoort stilvallen en daarna lachen. Moeilijkheden als je nodig moet, maar alle wc’s zijn bezet en er staan nog vijf mensen voor je in de rij.

Maar al deze gevoelens worden nooit met andere gedeeld. Als je een voldoende hebt voor een ontzettend moeilijke toets, vertel je het trots aan je ouders. Heb je eindelijk die leuke jongen aan de haak geslagen, dan bel je gelijk je beste vriendin. Maar heb je je vrienden wel eens verteld wat voor ontzettend mooie drol er vandaag weer uit kwam rollen? Of dat je je zo opgelucht voelde toen je eindelijk naar de wc kon en alles er uit kon laten stromen? Verder dan een "hehe, eindelijk" kom je vast niet.

Zo filosofeerde ik wat door, en probeerde het laatste restje naar buiten te krijgen. Waarom spreken we nooit over de wc? Waarom hebben we tig namen voor het kleinste kamertje, het toilet, de poepdoos, de plee of hoe je het ook wil noemen? Waarom hebben we voor gewone dingen als een tafel of een computer maar hooguit één of twee synoniemen, terwijl we er voor 'verborgen' dingen zoveel hebben? Poepen, kakken, schijten, drollen draaien. Vrijen, neuken, batsen, rampetampen. Lul, penis, piemel, mannelijk geslachtsdeel. Pak het woordenboek erbij en je kunt de lijsten tot in de oneindigheid aanvullen.

Poepen en plassen is iets natuurlijks. Je lichaam is iets natuurlijks. Maar toch houden we het verborgen en proberen we het te omschrijven. Toch zitten we achter een gesloten deur ons afval te lozen. En eigenlijk is dat maar goed ook. We hebben soms al zo weinig privacy. Je staat overal geregistreerd, je laat overal sporen achter. De bank weet precies waar wanneer jij gepind hebt. De politie kan zo nakijken of jij al eens te snel hebt gereden en daarvoor een bekeuring hebt gehad. Maar niemand weet hoe jij op de wc zat. Niemand weet hoe jij je voelde na het laatste toiletbezoek. Niemand weet hoeveel wc-papier je moest gebruiken.

Ik trok mijn broek op en veranderde van gedachten. Nee, het leven is geen wc. De wc is zoals wij het leven zouden willen hebben. Pluspunten en minpunten. Maar tenzij we het vertellen weet niemand ervan. Geen roddels en achterklap over wat je gedaan zou hebben. Geen archieven en databases. Geen confronterende verhalen bij je sollicitatie. Ach, kon ik maar altijd op die witte bril blijven zitten...