Column: Kutmuziek

Ik heb nooit heel erg veel met hiphop gehad. Maar ik weet dat er ooit een mooie tijd was, waar grote sterke negermannen ons de alledaagse tragedie uit de ghetto vertelden. Dit deden ze met een boel getrommel en gesproken rijm. Je kan er van denken wat je wil, maar de teksten waren veelal knap gemaakt en de mannen hadden een duidelijke boodschap. Geweld, tienerzwangerschappen, armoede...serieuze poëzie over ernstige zaken. Er zijn vast nog steeds grote sterke negermannen die dat doen, maar de gewone huis-tuin-en-keuken-luisteraar krijgt het niet te horen. Onze radiostations en clipzenders hebben namelijk sinds enige tijd een nieuwe generatie hiphoppers ontdekt.

Deze enorm stoere verschijningen prediken niet meer tegen tienerzwangerschappen, maar voeren het in veelvoud uit in hun ranzige videoclips. Vrijwel iedere clip neemt ons mee naar een exotische omgeving vol wulpse vrouwen in nietsverhullende broekjes. De meisjes hoereren een beetje doelloos voor de camera, terwijl het pratende ego met de scheve pet zich uiterst onsmakelijk kersen laat voeren. Ergens door de menigte lopen nog enkele gast-rappers, ofwel 'homies' rond. Je zal je maar alleen voelen tussen al die dansende vrouwenlichamen. De achterstandswijken zijn geen onderwerp meer, nu de miniatuurpooiers zichzelf kunnen verheerlijken met glitter, glamour en ontelbare vrouwenbipsen. Nu heeft men gouden tanden, pleisters op de wang, wijde broeken en grote kettingen. Maar van het etiket 'non-talent' kom je echt niet af door patserige videoclips en een overdosis uiterlijk vertoon.

Maar niet alleen de mainstream van de hiphop stelt mild gezegd geen kloot voor. Dat geldt eigenlijk voor het overgrote deel van de liedjes die de hitlijsten bereiken. U vraagt, wij draaien. Vraagt U pretentieloze kutmuziek, dan draaien we dat. Daardoor worden we ook iets te regelmatig getrakteerd op mannen die met de allernieuwste computersnufjes zoveel mogelijk klassiekers verkrachten. Zouden ze zichzelf muzikanten noemen? Het is bijzonder knap hoe deze flutartiesten ieder aspect van kunst uit hun muziek weten te klikken. Want muziek is nog altijd een kunstuiting. Het is toch prachtig als je muziek kan spelen en er zelf je teksten onder kan zetten? Maar in de hitlijsten is nog maar weinig plaats voor de echte virtuozen. Het zijn meer de blonde naïeve poppetjes met hun sluwe producers die de boventoon voeren. Hun muziek is tekstueel vaak volkomen bagger en daar is dan ook nog een speciale 'songwriter' voor ingehuurd. Muzikaal is het oppervlakkig, doorzichtig en onorigineel. Financieel is het een gouden handel. En daar gaat het om bij de pedofiele manager en zijn jonge onwetende product. Totdat de verkoop na drie albums begint terug te nemen en zelfs de passionele pijpbeurt niet meer voor contractverlenging kan zorgen.

Voor de goede orde, ik heb geen probleem met zogenaamde commerciële muziek, want iedere band of artiest is commercieel wanneer er plaatjes in de verkoop gaan. Ik heb gewoon een hekel aan slechte muziek. En daar krioelt het van binnen de top-40. Natuurlijk zijn dames als Britney Spears wel extra commercieel (Britney-tandenborstels, Britney-dekbedovertrekken, Britney-poppen), maar als het vrouwtje het talent had gehad voor het maken van prachtige liedjes, dan had het mij geen zier kunnen schelen dat ze miljoenen verdient aan de Britney-bellenblaasset. Maar ze maakt geen prachtige liedjes, dat is het probleem.

Er zijn trouwens ook muziekliefhebbers die principieel walgen van commercie. De punkers. Vroeger waren dat mannen en vrouwen met een rebelse mening. Ze droegen een politiek statement uit. Het was sex, drugs en rock 'n roll. Ze droegen rare kleren met buttons en kettingen. Soms werden hun kopjes versierd met een mooie hanenkam, lange lokken, of gewoon een grote wilde krullenbol. Het waren robuuste persoonlijkheden met hondenriemen aan hun nek en piercings door hun neus. Ze leefden in romantische tijd van vrijgevochtenheid en vredesbewegingen. Maar dat was toen. Want ook van de schoonheid van deze stroming is (wederom in de mainstream) weinig overgebleven. De nieuwe punk is vooral heel veel van hetzelfde. De luisteraar hoeft ook bij deze liedjes geen enkele moeite te doen om zich op de muziek te concentreren. Het wordt u als kant en klare kattenmelk voorgeschoteld. De doelgroep van deze vrolijke familie is trouwens ook niet meer wat het geweest is.

De punkers van nu zijn twaalf-jarige jongetjes met grote Kiplingtassen. Zij hebben daar met typex de boegbeelden van de punkgeschiedenis op geklad. Om er maar een paar te noemen: Blink128, Sum41 en Linkin Park. Stuk voor stuk belichamingen van punk in haar puurste vorm. We zouden de bands niet kunnen missen. Sommige jongens geven Nirvana ook nog een plekje op de schooltas, of lopen rond met een Kurt Cobain T-shirt. Die was namelijk aan de drugs en schoot zichzelf dood. Bere-rebels. De mythe was gevormd. Dragen de punkhelden van 2004 geen Kurt Cobain T-shirt, dan is er misschien wel een mogelijkheid dat zij pronken met het hoofd van Ché Guevara. Deze man wordt zo vaak gedragen, dat al het speciale er vanaf is. Zonde voor zo'n schitterende prent. Vooral omdat het merendeel van de aanhang geen flauw benul heeft wie Ché Guevara eigenlijk was. De man die het kapitalisme verafschuwde is nu zelf een product van de massaconsumptie geworden door zijn fans uit de brugklas. En zou er één jeugdige rebel zijn die weet waarom hij Anarchy op zijn tas schrijft? Deze jongens zijn net zo maatschappijkritisch als Estelle Gullit.

Er is genoeg prachtige muziek te vinden, waar we even iets beter naar moeten zoeken. En af en toe staat er ook gewoon een verdwaald juweeltje in de top-40. Maar over de huidige generatie pop-artiesten hangt een grote wolk van simplisme, treurnis en gebrek aan creativiteit en talent. En dat is zonde, want er staat zoveel moois in de rij te wachten. Maar als ik zo de sms'jes onder in het beeld van TMF bekijk, dan geloof ik dat het talent nog even achteraan moet sluiten. Geen interesse.