Een snelweg van gedachten

Elke dag stap ik in mijn oude vertrouwde 106' je. Radio aan zodat ik in ieder geval niet meer hoeft te luisteren naar mijn ochtendhumeur welke mij er elke dag hardhandig op wijst dat het studentenleven altijd beter was. Na wel 2 minuten onafgebroken het gaspedaal te hebben kunnen indrukken is het tijd voor de eerste brake test. De slagbomen laten luid rinkelend weten dat er vandaag tenminste één trein rijdt, en wel op dit spoor. Achter mij gaat een Mercedes bot op de rem. De Graaf, Melkert en Dijkstal schieten naar voren en kijken verstoord op.

De trein komt langzaam voorbij. Vandaag eens geen trekkers, vrachtauto's, invalidenkarren of schoolkinderen in viervoud naast elkaar zodat ik de snelweg bereik zonder al te veel vertraging. Gelukkig laat deze hier wel zijn gezicht zien want binnen no time ben ik omringd door neuspeuterende, tandenpoetsende, ontbijtende en lipstickende mensen. De ochtendfile is een feit. In de Mercedes naast mij lezen De Graaf, Melkert en Dijkstal rustig de ochtendkrant. Waarschijnlijk zijn zij net als ik nog steeds dankbaar dat ze het OV hebben geruild voor een auto. Het ergste wat je mij kan aandoen is me 's ochtends in een trein zetten. Het aloude verhaal van zwetende mensen die geen deodorant kunnen betalen en tot overmaat van ramp net nog even 2 minuten van die regenbui hebben meegepakt in hun wollen jas.

In de file heb ik in ieder geval rustig de tijd om de belangrijke dingen van het leven te overdenken. Naast mij rijdt de Mercedes. Achterin zitten De Graaf, Melkert en Dijkstal. Misschien schiet bij hen ook regelmatig de gedachte door het hoofd wat er in godsnaam mis is met de automobilist van tegenwoordig. Van links naar recht en door het midden probeert de 19 jarige Volkswagen Golf bestuurder, 2 liter en een airco, zich naar de voorkant van de file te werken. Niet begrijpend dat hij de file achter zich tweemaal zo lang maakt. De vrachtwagenchauffeur die al een uurtje of 4 langer achter het stuur zit dan het huidige wereldrecord wakker blijven, zorgt gelukkig voor de wraak welke iedereen bedacht maar niemand durfde. Ik blijf meestal aan de rechterkant rijden. Om één of andere reden wil een ieder toch net voorbij die éne auto zodat de linkerbaan vaker op zijn rem staat dan op het gaspedaal. En laat die rechterbaan dan lekker vrij zijn voor mij.

Het Nederlandse wegennet is volgens mij het duurste van allemaal. En dan bedoel ik niet zozeer het beton dat gelegd is maar wel wat er allemaal omheen gebeurd. Op de vangrail is om de 100 meter een geel bordje geplaatst wat aangeeft dat je hier eigenlijk wel 100 zou mogen, maar dat dat alleen mogelijk is om 12 uur 's nachts. Tussen die gele bordjes door staan, ook weer om de 100 meter, groene bordjes die laten zien dat je echt voor geen meter opschiet. Boven je knipperen om de 500 meter grote cijfers met een adviessnelheid die je niet zult halen. Afgewisseld met deze grote cijfers vind je rode pijltjes welke je verbieden om die toch wel aanlokkelijke lege baan te gebruiken. Alle blauwe borden zijn naast reflecterend nog eens omringd met een stuk of twintig lampen zodat je in ieder geval je afslag niet kunt missen. De oprit daaropvolgend is tegenwoordig met stoplichten geregeld zodat het invoegend verkeerd druppelsgewijs de file in geleid kan worden. Door de a-socialiteit van ons automobilisten zijn deze stoplichtjes ook voorzien van eigen flitsapparaat. Hé, kenden we die al niet van om de 2 kilometer?

Ik kijk nog eens naar de Mercedes naast me. Achterin zitten De Graaf, Melkert en Dijkstal. Ze kijken net als ik om zich heen, maar ontwijken ieders blik. Misschien weten ze wel dat acht jaar paars de files verachtvoudigd heeft. Ondanks dat ze acht maal zoveel bordjes en lampjes hebben geplaatst. Vragend kijken ze elkaar aan, moedeloos met hun hoofd schuddend. Boven hen hangen troosteloos de scanners welke het financieel onaantrekkelijk moesten maken om in de file te staan.

Waar was het fout gegaan? De maatregelen waren toch zeker in overleg genomen, en sloten naadloos aan op hun poldermodel? Lag het aan de bestuurder, aan de weg, stonden er soms niet genoeg bordjes? Iedereen had toch inspraak gehad en alle mogelijkheden waren getest zoals het een goed polderdemocraat betaamt? Ik draai mijn raampje open en trek hun aandacht. Wanneer ze binnen hoorafstand zijn zeg ik zachtjes:

Een poldermodel werkt niet in de Randstad.